Het dagboek van mijn vader. Een verslag van de eerste 10 dagen van de Tweede Wereldoorlog vanaf de brug in Grave tot in Walcheren. 10 mei 1940. ’t Is drie uur in de morgen, een heerlijke voorjaarsnacht. Enige uren geleden zijn we van de wacht op de brug afgekomen en nu is alles stil en vredig. De maan weerspiegelt in het water van de Maas, een zacht windje ruiselt door de bomen en reeds beginnen de eerste vogels hun jubelend voorjaarslied. Niets in dit mooie gelukkige land herinnert aan de verschrikkelijke oorlogsbrand, die zo talloze landen in dit zelfde werelddeel teistert, aan de nameloze ellende en ’t verdriet, dat in die landen geleden wordt. Maar de nacht wijkt, de zon komt op en nu het al lichter wordt, zien we dat tussen al het mooie, ’t nieuwe, ’t bloeiende van de lentemaand diezelfde wereldbrand ook hier zijn stempel gedrukt heeft. Vaag zien we in de verte de omtrekken van grote kazematten, somber en dreigend, van loopgraven en stellingen, van versperringen en prikkeldraad. Maandenlang hebben we dat hier zo gekend, maandenlang hier gewaakt voor ons vaderland, dag en nacht, zomer en winter, maar steeds heerste hier rust en vrede. Een heel enkele keer waren we getuige vaneen miniem klein stukje van de grote wereldbrand. Dat was, wanneer vijandelijke vliegtuigen Duitsland trachtten binnen te dringen. Van over de grens klonk ons dan ’t doffe gedreun van ’t afweergeschut in de oren. En zo was het ook enkele uren geleden. Vanuit de verte hoorden we weer die doffe zware knallen, waarvan we veronderstelden dat het weer diezelfde oorsprong had. Ach, had een van ons toen eens geweten, wat de werkelijke oorzaak van de ontploffingen was, dat dat het voorspel was van die verschrikkelijke gebeurtenissen, die in een klap van dit rijke, schone, gezegende land een strijdtoneel zouden maken. Nee, wij wisten dat nog niet, wij wisten nog niet dat onze Nederlandse genie bezig was alle bruggen, sluisjes en dergelijke kunstwerken aan de grens te vernietigen. Nee, wij wisten niets van dat alles en zo kwam het, dat we rustig gingen slapen, terwijl andere kameraden voor ons die nacht de wachtposten bezetten. Alles is stil en vredig hier. Alleen van ver klinkt nog steeds het doffe gedreun. Juist slaat de klok van het torentje van Grave half 3 als haastige voetstappen door de barak weerklinken en de deur van het slaapvertrek opengaat. Meteen zijn we allen klaarwakker, want we weten wat dat betekent:alarm, een, in deze spannende dagen, bijna iedere nacht plaatsvindende gebeurtenis. Dan moeten de kanonnen en de mitrailleurs in de beide kazematten, door ons, van de politietroepen, bezet worden, de wacht op de brug verdubbeld, de soldaten links en rechts van de brug in de stellingen en alle versperringen gesloten. En zo ook nu. Snel kleden we ons aan, hangen onze uitrustingen wapens om en begeven ons ieder naar zijn eigen post. Maar wat vreemd. Nog steeds, nu al drie uur later, is dat zelfde doffe geluid van ontploffingen te horen, maar nu veel duidelijker en menigvuldiger. Maar nog slaan we daar geen acht op. Met enkele andere kameraden begeef ik me naar onze post: kazemat Noord. In een ogenblik is alles gereed, net al zovele voorafgaande nachten. Het schietgat geopend, de stukken geladen en een ieder op zijn post. Zachtjes praten we met elkaar over allerlei onverschillige dingen, want immers straks, over enkele uren, als het weer volop dag is, zal het alarm weer afgelopen zijn. Maar stil …… wat is dat? Een dof zwaar gedreun treft ons oor als van verscheidene vliegtuigen. Even wil ik buiten een kijkje nemen, om te zien wat er aan de hand is. Maar ogenblikkelijk ben ik weer terug in de kazemat en schreeuw mijn kameraden toe, toch eens buiten te komen. Snel als de wind vliegen allen overeind en wat we zien is angstwekkend. De hele lucht is vervuld met het gebrom van vliegtuigen. Niet bij enkelen, niet bij tientallen nee bij honderden en nog eens honderden trekken ze voorbij, hoog boven onze hoofden, links, recht, voor en achter, overal alleen naar het westen. Een ogenblik zijn we te verbijsterd om te spreken. Dan verdiepen we ons in allerlei angstige veronderstellingen; dit zal nu de zo lang voorspelde grote aanval op Engeland zijn, zegt er een en bij die gedachte gevoelen we ons iets opgelucht, dus toch niet wij. Plotseling schiet me iets te binnen. Hebben we hier naast, in het posthuisje, niet nog een oud radiotoestel? Snel als de wind, wordt het voor de dag gehaald en ingeschakeld. En dan horen we de stem van de omroeper, hees van opwinding: Haarlem: 30 vreemde vliegtuigen waargenomen, vliegende van oost naar west, Rotterdam, zeer vele vliegtuigen, enz, enz. Boskoop, 25 vliegtuigen op zeer grote hoogte. De stem door de radio gaat verder: Steenwijk, Oldenzaal, Arnhem, Sittard, overal, overal zijn ze, de duizenden vliegtuigen. Plotseling wordt de stem nog heser: parachutisten dalen in grote getale in de buurt van Dordrecht, gilt het door de luidspreker. En terwijl de stem doorgaat, kijken we elkaar aan. Nu weten we het; niet Engeland, maar eerst wijzelf, ons eigen mooie Holland, tot nu toe een toonbeeld van rust en vrede, zal het strijdtoneel, ’t slagveld worden. Bleek, maar vastberaden kijken we elkaar nog steeds aan. Dan begeven we ons weer in de kazemat, ieder weer op zijn post. In het posthuis, naast ons, verkondigt de luidspreker nog steeds zijn sinistere nieuws ………… Misschien iets voor gemeente Grave. Reacties naar jppjjppj@gmail.nl
- Tafels leuk oefenen Op een leuke manier tafels oefenen.